Waarom ben ik niet open?
Waarachtige communicatie 6
Er zijn heel veel redenen waarom ik niet open ben over persoonlijke dingen op het werk. Sommige komen voort uit angst en andere uit een positief filter van constructief zijn. En een paar redenen liggen gewoon in mijn karakter. Door zelfreflectie kunnen we onszelf openen.
Ik zou de bovenstaande vraag eenvoudig kunnen antwoorden door te zeggen dat ik net zo open ben als mijn collega’s. Dat er op mij niks aan te merken valt. In sommige omgevingen zijn we opener en in andere geslotener. Maar daarmee maak ik me er te makkelijk van af.
Want ik wil wel graag werken in een omgeving waarin mensen open zijn, waarin het veilig is omdat ik mijn collega’s echt ken. Waarin we tijdens pauzes praten over wat ons echt bezighoudt. Of tijdens een gezamenlijke autorit naar een regiobijeenkomst. Maar mijn bijdrage aan openheid is vaak beperkt. Ik ben vooral de mate van openheid om mij heen aan het volgen. Waarom zet ik daarin niet de toon; wat weerhoudt mij ervan om zo open te zijn over persoonlijke zaken dat ik anderen daarmee uitnodig om ook open te zijn? Voordat ik daarop in ga wil ik nog even herhalen over welke soorten openheid ik het heb. Het gaat voor mij over:
- Openheid over feitelijke details van mijn privéleven;
- Het delen van gevoelens en emoties n.a.v. dingen die nu spelen en
- Het vertellen van persoonlijke ervaringen die relevant zijn voor het zakelijke onderwerp.
Als je je nog afvraagt waarom ik over dat soort dingen open zou moeten zijn dan verwijs ik je door naar mijn vorige artikel over optimale openheid. Maar hoezeer ik overtuigd ben van het nut van openheid, toch sluit ik me vaak af. Als ik dit onderzoek kom ik uit op drie gebieden: redenen die gewoon in mijn karakter zitten; constructieve overwegingen en dingen waar ik bang voor ben.
Welke geslotenheid zit in mijn karakter?
Ik ben niet het meest extraverte mens; ik zit een beetje midden op de schaal tussen introvert en extravert. Ik zal er niet zomaar iets uitflappen; dat zit niet in me. Ook denk ik graag na over dingen; ik kauw er eerst op voordat ik iets naar buiten breng. Dat betekent ook dat als er iets in een gesprek gebeurt wat ik niet leuk vind, ik dat niet direct kan teruggeven. Ik ben secundair als het om gevoelens gaat. Ik heb er tijd en een rustmomentje voor nodig om me te realiseren dat ik iets niet leuk vind. Vaak neem ik die tijd niet tijdens een bespreking en dan kom ik er pas later achter dat me iets dwarszit. Dit zijn dingen die in mijn karakter zitten die mij ervan weerhouden om helemaal open te zijn.
Constructieve overwegingen
Het is echt niet nodig om alles te vertellen wat er in me omgaat. Een mens heeft ongeveer 40.000-60.000 gedachten per dag; het is fijn als we dat niet allemaal delen met elkaar! In het vorige artikel over optimale openheid schreef ik al dat het wel relevant moet zijn voor de werksetting. En dat ik mijn oordelen beter in kan slikken. Daar komt nog bij dat ik het ook constructief vind als ik mijn best doe om een relatie goed te houden. Ik zeg het wel als iemand iets moois aan heeft en niet als iemand iets lelijks aan heeft. Ik houd me in en behandel mensen zoals ik ook graag zelf behandeld wil worden.
Mijn angst voor openheid
Naast de karakteraspecten ben ik ook bang voor openheid. Ik probeer een mooi plaatje van mezelf uit te stralen zodat ik kan controleren hoe anderen over mij denken.
Ik heb – net als jij – delen die ik niet oké vind. Delen die afwijken van de norm. Ik vertel daar niet snel over: rommel in mijn huishouden, zorgen over financiën, mijn grote gezin en wat mensen daar wel niet van denken. Ik vertel niet snel over mijn scheiding, wat daaraan ten grondslag ligt en hoe dat doorwerkt in mijn leven. Ook ben ik niet eerlijk naar klanten over strategische personeelsplanning, de niche waar mijn bedrijf al 8 jaar in acteert. Dat ik daar niet veel uitdaging meer in voel. Soms ben ik enthousiast over een activiteit in het weekend en dan houd ik toch m’n mond; mijn omgeving zit vast niet te wachten op zoveel uitbundigheid van mij.
Ik vertel dat allemaal niet snel omdat ik niet weet wat mensen er mee zullen doen. Als ze er in gezelschap grapjes over maken weet ik niet of ik stevig genoeg sta om dat te kunnen hebben. Misschien gebruiken ze het tegen me. Misschien snijd ik mezelf in m’n vingers door zo open te zijn. Beter van niet.
Door de angst heen leven
Toch leg ik me niet neer bij mijn angst. Ik wil open zijn naar mensen om mij heen, ook op het werk. Ik merk dat ik anderen daarmee uitnodig om ook open te zijn. Maar daarvoor moet ik wel aan de slag met mijn angst voor openheid. Mijn angst om de controle te verliezen. Dat kan ik als ik me niet meer schaam voor mijn delen die afwijken van de norm. Dat lukt me als ik het onder ogen zie en als ik stevig genoeg sta om stomme reacties te ‘handelen’.
In het diagram met de vier dimensies van waarachtige communicatie ligt de angst voor openheid linksboven. Door te onderzoeken waar ik bang voor ben kan ik steeds meer present zijn in het contact met de ander. Mijn aandacht verschuift van in mezelf naar de ander.
Schaamte
Wil je meer lezen over de angst voor openheid? Dan raad ik je aan om het artikel van Viram Verberk te lezen over schaamte. Hij maakt onderscheid tussen gezonde en ongezonde schaamte en hoe je daar een positieve ontwikkeling in kan doormaken.
Video over liegen
Dr. Robert Feldman heeft veel onderzoek gedaan naar de achtergronden van liegen. In deze video legt hij uit hoe mensen zich goed blijven voelen terwijl ze toch niet de waarheid vertellen. Hij gebruikt de term compartimentaliseren waarin mensen het oké vinden om in een situatie afwijkende waarden te hanteren.
Niet open over inhoudelijke zaken
Dat ik niet open ben over inhoudelijke onderwerpen komt uit een hele andere hoek. Dat heeft vaak te maken met tactische overwegingen en informatiemacht. In een ander hoofdstuk ga ik daar op in.
Er is geen mogelijkheid om een reactie achter te laten.