De Logische niveaus

De Logische niveaus worden gebruikt als ordeningsmodel voor gesprekken en het analyseren van het niveau waarop het knelpunt speelt. De logische niveaus werden door Gregory Bateson[1] voor het eerst gedefinieerd en door Robert Dilts[2] toegepast in organisatiepsychologische context.

De niveaus worden als volgt omschreven: de omgeving wordt bepaald door de ruimtes waar je werkt. Prikkels van buitenaf zijn van invloed op je stemming en effectiviteit. De werkomgeving bepaalt voor een gedeelte jouw gedrag en de mogelijkheden van jouw team. Gedrag heeft te maken met de activiteiten die je laat zien aan jouw omgeving. Door gedrag laat je zien wie je bent. Het gedragsni­veau heeft te maken met handelingen, met acties, met hoe je de dingen doet. Vaardigheden hebben te maken met de mogelijkheden die je hebt om bepaald gedrag te laten zien. Hier gaat het om capaciteiten, om het vermogen iets te doen. En om het aanleren van nieuw gedrag, of het gebrek aan de noodzakelijke capaciteiten. Het niveau van waarden en overtuigingen heeft te maken met de basiskarakteristieken van je eigen wereldbeeld. De overtuigingen geven vaste contouren weer van de manier waarop je de wereld ziet. In de volgende paragraaf lees je hier meer over. Waarden zijn die kernwoorden die in de fundamentele overtuigingen van mensen een centrale rol vervullen. Als iemand bijvoorbeeld de overtuiging heeft: “een interne verhuizing kan nooit succesvol zijn zonder een planmatige aanpak” zouden de waarden “succes” en “orde” kunnen worden gedestilleerd. Het identiteitsniveau gaat over de vaste overtuigingen die als centrale omschrijvingen van het ‘ik’ worden gebruikt. Het is lastig om identiteit exact te definiëren. Vaak zijn abstracte metaforische omschrijvingen adequater dan specifieke beschrijvingen. Door vragen te stellen over wie je ‘bent’ komt het identiteitsniveau naar boven.

Het hoogste niveau gaat over spiritualiteit. Het gaat over ‘het weten’ van mensen waartoe ze op aard zijn. Een dieper gevoeld idee van richting wordt vaak in de loop van het leven opgebouwd door intense momenten van bezinning. Dit gevoel van een voorbestemde richting wordt ook wel ‘missie’ genoemd. Het besef van een missie kan worden vergroot door te reflecteren op de herhalende patronen in je leven; patronen die je steeds weer in dezelfde soort situaties plaatsen.

 

Robert Dilts schrijft dat de term logische niveaus refereert aan een hiërarchie in de niveaus van psychologische processen. Hij stelt dat een hoger logisch niveau de informatie op onderliggende niveaus organiseert. Dat een verandering op een hoger niveau veranderingen op lagere niveaus teweeg zal brengen. Als iemand op het platteland het bijvoorbeeld belangrijk vindt (waarde) dat hij/zij te allen tijde mobiel is, zal iemand autorijles nemen (gedrag, vaardigheden). De andere kant op is minder dwingend: verandering op een lager niveau zouden verandering op een hoger niveau teweeg­ kunnen brengen. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het volgen van autorijlessen (gedrag, vaardigheden) om tot de overtuiging te komen dat je een volleerd automobilist bent (overtuiging, identiteit). Hiervoor heb je vaak wel een tijdje nodig.

 

Het is belangrijk dat je tijdens een gesprek hoort over welke logische niveaus het gaat. Gaat het over moeizaam gedrag, iets dat je collega niet goed kan of zitten er overtuigingen dwars. Als je hoort dat het vooral over een bepaald niveau gaat, weet dan dat oplossingen doorgaans op een ander (meestal hoger) niveau te vinden zijn. Als iemand bijvoorbeeld met het probleem bij je komt dat het zo moeilijk is om een nieuwe gesprekstechniek (vaardigheid) onder de knie te krijgen, wees dan alert dat er waarschijnlijk een aantal overtuigingen dwarsliggen. Bij het doorvragen hoor je misschien: “Als ik mijn communicatiestijl aanpas aan de ander merkt zij vast dat ik een spelletje met haar aan het spelen ben; dat vind ik manipulatie!” Het heeft dan weinig zin om nogmaals de techniek uit te leggen. Je kan dan beter bespreken waar de overtuigingen van spelletjes spelen en manipulatie mee te maken hebben. Als je deze overtuigingen iets kan helpen opschuiven dan heeft dat waarschijnlijk meer effect.

 

Gedrag kan je veranderen; vaardigheden kan je aanleren. Identiteit wordt lastig – slechts met de grote levensgebeurtenissen verandert het beeld van jouw identiteit. Bijvoorbeeld als je door de geboorte van je eerste kind voelt dat je van een mens met onbegrensde mogelijkheden ineens vader of moeder bent geworden. Tussen gedrag, vaardigheden en identiteit zitten de waarden en overtuigingen. Dat wat jij ècht vind en dat wat waardevol voor je is, kan veranderen maar het gaat niet zomaar. Omdat het zo’n centrale positie inneemt in de aansturing van onze gedragingen (en in de logische niveaus) is het cruciaal dat je de werking en verandering van overtuigingen snapt.

 

[1] Steps to an ecology of mind, Bateson, G, 1972

[2] Changing belief systems with NLP, Dilts, R, 1990

Categorie:Z. Geen categorie

Er is geen mogelijkheid om een reactie achter te laten.

Op de hoogte blijven?

Geef hieronder je mailadres op om een bericht te krijgen als er een nieuw fragment van mijn boek uitkomt. Ik stuur je dan ook extra tips en filmfragmenten!