Grijze druk, geen krapte
“Strategische Personeelsplanning moet, want er komt grote krapte op de arbeidsmarkt” was twee jaar geleden een geaccepteerde uitspraak. Binnen de overheid is dit achterhaald: managers zijn het laatste jaar vooral bezig met krimp en mobiliteit. De komende jaren willen zij liever een medewerker minder dan meer.
Arbeidsmarktkrapte komt er nog steeds aan. Want in 2030 is de omvang van de potentiële beroepsbevolking met 5% gedaald. Maar de ernst van het probleem hangt sterk af van hoe de economie zich ontwikkelt: in deze tijden van crisis hebben we nog wel even genoeg arbeidskrachten. Ook hangt het sterk af van de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt: als meer vrouwen te verleiden zijn tot betaald werk dan heeft dat een grotere invloed op de arbeidsmarktkrapte dan de teruglopende bevolkingsaantallen. Dus of het binnenkort krap wordt valt te bezien.
Grijze druk is voor overheden wel een groot probleem. Er is een snel groeiend aantal ouderen dat van hun pensioen leeft en zorg vraagt. Hierdoor komt er steeds meer druk op de overheidsfinanciën en zal de rol van de overheid drastisch moeten veranderen. Dit is nu al voelbaar en deze trend zal zich de komende jaren voortzetten.
Hoe zit dat precies met grijze druk? Het CBS heeft hier eind vorig jaar weer een overzicht van gegeven. De grijze druk definiëren zij als de verhouding tussen het aantal personen van 65 jaar of ouder ten opzichte van het aantal personen van 20-64 jaar. Onderstaand de cijfers:
Wat opvalt is dat de groene druk ongeveer constant blijft en dat de grijze druk verdubbelt. Waar de verhouding aan het eind van de vorige eeuw tussen 15 en 20% lag, gaat de grijze druk in 2040 naar bijna 50%.
De gevolgen voor de overheid zijn groot. De kosten van pensioenen en de zorg stijgen enorm. Verhoudingsgewijs komt er minder inkomstenbelasting binnen. De overheidsfinanciën staan blijvend onder grote druk. Veel kerntaken van de overheid zoals wij die kennen zijn niet meer betaalbaar. Dat wat wij nu ervaren als een bezuinigingsronde bij de overheid zal een structurele heroriëntatie worden die het komende decennium zijn beslag krijgt. De noodzaak om aan formatieplanning te doen zal alleen maar toenemen.
Mijn inschatting is dat de lagere overheden over tien jaar met 30 tot 50% zijn gekrompen. Onder druk van de teruggelopen overheidsfinanciën richten zij zich alleen nog op de kern van de kerntaken.
De vraag is hoe deze overgang de komende jaren gemaakt kan worden. Ik hoorde deze week van de werkwijze in Sittard-Geleen: de zero-based aanpak. Zij hebben met de raad vastgesteld welke taken echt nodig zijn. Zonder te kijken naar wat ze nu doen; vanaf nul opbouwen. Daarna hebben ze dit vergeleken met de huidige taken en een aantal activiteiten toegevoegd waar ze toch niet makkelijk van af konden. Het heeft een enorme besparing opgeleverd. In de ambtelijke organisatie loopt nu een zelfde traject: van nul af opbouwen van taken die echt moeten.
Regie voeren en samenwerken zijn mogelijke oplossingen. Maar alleen als het tot significante besparingen leidt. Dit kan vaak alleen als taken worden overgenomen door andere instituten. Maar vooral zal de overheid steeds meer taken gaan terugleggen bij de burger: mantelzorg voor ouders in plaats van opvang in een verzorgingstehuis en zelf onderhouden van het plantsoen in de straat.
Strategische personeelsplanning is een manier om deze herinrichting te sturen. Want er zijn de komende jaren:
- minder ambtenaren nodig
- op andere flexibele functies
- met nieuwe competenties die in dit tijdsgewricht cruciaal zijn.
Er is geen mogelijkheid om een reactie achter te laten.